
Het boek waarvan hieronder de eerste pagina's zijn weergegeven is te koop voor EURO24,95 (schrijf naar landofwordsproductions@outlook.com o.v.v. uw naam en de tekst 'DEMAANGEWURGD'). Het boek is door mij Robin Roelofs geschreven omstreeks 2000 en nooit uitgegeven in papieren versie. Het betreft een roman die op geen enkele wijze autobiografisch is. Het boek is niet geschikt voor al te jonge lezers. Hieronder kunt u een donatie maken van EURO24.95. Wan-
neer de betaling bij ons binnen
is en uw email ook, wordt het gehele boek (.docx documentvorm) naar uw emailadres gestuurd. Alvast bedankt.


DE MAAN GEWURGD®
DOOR ROBIN
ROELOFS
Consistentie, consistentie
Ik verliet uw audiëntie
Met wederom uw goddelijke clementie
Die mij klein zal houden
Robin Roelofs, Amsterdam
Een notitie vooraf. Het boek Ðe maan gewurgd heeft een lang rijpingsproces ondergaan. De voorliefde voor vrouwen, die ik op dat moment meemaakte, zou uitgelegd kunnen worden als een vlucht. Nooit heb ik echter de liefde verloochent die ik voor de vrouwen in dit boek voelde. Zoekend naar een samenlevingsvorm waarin vrije contacten centraal staan, zijn de belevenissen in dit boek een voorbeeld van dat zoeken.
DE MAAN GEWURGD®
INHOUDSOPGAVE:
Epiloog, maar dan d’r voor® 5
DEEL 1: De onaflatende stroom
Hoofdstuk 1. Orde 14
2. Hoofdstuk 2. Vrienden 16
3. Hoofdstuk 3. Psychisch liggen® 17
4. Hoofdstuk 4. Werken aan werk 19
5. Hoofdstuk 5Schuldig 20
6. Hoofdstuk Onschuldig 21
7. Hoofdstuk Gelaten (Sherlock Holmes) 22
8. Hoofdstuk I’m an asshole 25
9. Hoofdstuk Ik hou van je 26
10. Hoofdstuk Heksen 27
11. Hoofdstuk Vrienden wederom 29
12. Hoofdstuk Goed! 32
13. Hoofdstuk Dansen? 35
14. Hoofdstuk Dansen?? 36
15. Hoofdstuk Sjeesus 37
16. Hoofdstuk Net een wijf 39
17. Hoofdstuk Rozegeur en maneschijn 40
18. Hoofdstuk Goedkeuring 46
19. Hoofdstuk Kennismaking 49
20. Hoofdstuk Souvenirs 58
21. Hoofdstuk Bij nader inzien vergeleken 64
DEEL 2 Orde per kilo®
22. Hoofdstuk Van Amsterdam naar Parijs 75
23. Hoofdstuk De agenda 80
24. Hoofdstuk Kinderfeestje 95
25. Hoofdstuk De maan gewurgd® 97
26. Hoofdstuk Toevallig 103
27. Hoofdstuk De agenda, concluderend 117
28. Hoofdstuk De gitaarakkoordenstempel 131
29. Hoofdstuk Verjaardagsfeestje 141
30. Hoofdstuk Snoetje 143
31. Hoofdstuk De Pier 153
DEEL 3 Rien de rien
32. Hoofdstuk Amsterdam 181
33. Hoofdstuk Parijs 199
Bijlagen 241
DE MAAN GEWURGD®
Epiloog, maar dan d’r voor®
Ach, het leven…het leven is zo mooi…maar meen ik dat wel; is het dat wel?
Met mijn beste intenties stort ik mij in de liefde: het houden van tot kunst verheven.
Ik hou van het leven en kan het wel uitschreeuwen. Dit is de mooiste dag van mijn leven, net als gisteren. Daarom hoef ik niet verder te gaan. Zet de video maar stil. Hier wil ik uitstappen uit die film, een langdurig bezoek brengen aan jouw huis van gevoelens, met het beeld van ons prille geluk in mijn hoofd, want jij bent echt fantastisch.
Ф
We vragen, we weten, we zagen, we vergeten
Ik wil vrágen: Ben jij ook verliefd op mij? Ik wéét, zelfverzekerd: ja, jij houdt van mij. Ik zàg what a bitch looks like; jij bent er zeker géén een. En ik vergéét je vorige vriendjes; zie je als mijn maagd.
-
​
Het verleden is maar geweest, dus laten wij in godsnaam onwetend blijven ten opzichte van ons ongedeelde verleden.
Niemand wil ze toch ook weten, de roestige details uit een vorig leven? Vooruit is hoe wij gaan. Op weg.
Maar waar naar toe? Het kon me schelen. Het hield me bezig. Maar nu heb ik iets…Nu heb ik iets moois: jij bent het antwoord op al mijn vragen, de zin van het leven, de mij op de essentie wijzende windhaan (windkip…??). Ik weet het, ik voel het, toch ben ik onzeker.
-
​
Als je het mij vraagt, zeg ik: Jij verdient minstens een prins (sociaal gezien), dus je blijft, met mijn wadloop-manieren®, toch enigszins bekocht achter. Maar de keuze is aan jou. En naar je lieve lachjes en kusjes in mijn richting te oordelen, ben je van jouw keuze aardig overtuigd. Dat geeft mij een goed gevoel. Maar ik blijf wantrouwig: is de bundeling van onze liefdesgedachten genoeg voor een boek over het leven? In het begin, zoals nu, lijkt àlles mogelijk; een snelweg naar geluk, een frisse duik in de prille ochtendzon van een citroengele lente, de adem na hem vier minuten te hebben ingehouden, een oase.
-
​
Is het blijvend? Of is het slechts een verspilling van liefde, zoals wij het later misschien zullen beoordelen?
Ik ben nieuwsgierig naar de afloop van ons zéér verliefde begin. Verpest mijn spontaniteit door mijn stappen vooraf te bepalen. Jij blijft echter teder en zegt mij dat je van mij houdt.
Misschien moet ik toch niet uitstappen uit die film. Met jou het ongetwijfeld pompeuze einde beleven…maar…het is nu al zo mooi. Zucht. Ik wil jou in deze momenten koesteren zonder einde, als een puppy forever young.
Ф
Ik bazel uiteraard, ik bazel altijd. Kan het echter niet zo zijn dat dit bazelen nu eigenlijk de essentie is van het leven, dat het leven één feest van groot geneuzel is?
Bazelen omvat dan de kleine, gevoelige, menselijke dingen:
There’s a love animal that’s inside of us all
It eats pats on the back and a kiss when we fall[1]
Aandacht is wat het liefdesbeest in ons binnenste eet. Het liefdesbeest is hongerig, maar net zo dodelijk als cooky monster.
Het lijkt zinloos om aandacht te geven ofwel te nemen, daar het zo weinig tastbaars oplevert.
Maar in de ruime zin van het woord is dat waar het in de economie (van het leven) om draait: hoe krijg, en hou ik de aandacht? Door aanmoediging; bij gelijke producten, het pauweffect®. Kijk mij eens mooie veren hebben.
Bazelen houdt ook in het ontlopen van waarheden door humor te mixen met feiten. Een soort slalom tussen meningen door tot de snelste tijd op de klokken van het groot geneuzel staat. Groot geneuzel zijnde al het bazelen en andere acties bij elkaar. Zoals daar zijn het kopen, het eten, het slapen en het verdienen.
Ф
Het liefhebben is een apart hoofdstuk.
Ik durfde te beweren dat het liefhebben van alle andere acties gescheiden zou kunnen worden alsof het een lichtknopje betrof wat naar believen kan worden aan-, en uitgeschakeld, dat dit manuscript dus vrij zou zijn van liefhebben; enkel te analyseren acties aan boord zou hebben, maar liefhebben is een onlosmakelijk aan de muur van het groot geneuzel verbonden brandende lamp.
Gebazel is waar de liefde het liefst op schijnt.
Het leven lijkt zinloos als je niet het bazelen tot essentie verheft: omdat een auto of tv -hoe belangrijk ook (bespeur het cynisme)- geen basis vormen voor duurzame vervoering (essentie).
Ф
Maar essentie. Is essentie eigenlijk wel nodig?
In onze zoektocht naar essentie kunnen wij meerdere wegen gaan, of ons (tijdelijk) onttrekken aan de essentieplicht®. Je kunt namelijk overal overheen leven zonder enige kern van waarheid of waarde.
Met elke wind mee waaien kan mooie plaatjes opleveren, maar een ieder mens zoekt toch wel enige vorm van verdieping.
Ik zoek mijn essentie in bezigheden, en probeer daar algemene waarde aan te hechten door anderen te laten oordelen. Mijn eigen oordeel vertrouw ik enkel als ik schep, en niet daarna, omdat het, hoewel gefundeerd, toch een subjectief oordeel blijft (andermans mening zie ik ten opzichte van mijn werk als objectief: het is niet de schepper zelf die oordeelt, maar een van alle poespas en overbodige wetenschap rondom een creatie verstoken zijnde persoon).
Ik kan natuurlijk wel zeggen of iets de essentie raakt voor mijzelf. Maar essentie voor de mensheid wordt bepaald door het algemene verstand.
Zonder essentie geen aanwezigheid; ik ben er echter. Betekent dat dan dat ik essentie heb? Of is aanwezigheid een algemeen voorrecht zonder beperkingen?
Ik zoek naar, en twijfel over mijn eigen essentie. Ik weet wat niet hoeft, weet wat niet hoort, ik weet wat niet kan, maar weten is zoiets zinloos. Je acties zijn immers gebaseerd op anticipatie, -het met gevoel inschatten van effecten van acties die jij of een ander mens overweegt, en niet op zekerheid.
Ф
Soms zou ik wel eens niets willen weten. Door geen kennis gehinderd lijkt me dan een verademing.
De kennis, zo zwaar wegend dat ik wens niets te weten, is mijn kennis van de hypocrisie, de zinloosheid van het leven, en de leugenachtigheid van het zakelijke. De wetenschap dat deze dingen voor algemene kennisgeving aangenomen worden geeft mij een misselijk gevoel van verraad aan mijn ideële ziel.
Waarom accepteren wij zo makkelijk de leegloop van het idealisme?
-
​
De dood brengt ons aan de grond. Doet ons besluiten tot een alles-of-niets-deal met het leven. Waarin eigendom belangrijker is dan overdracht.
Ik weet dat ik sterf, maar blijf mijn ziel projecteren op een zo wit mogelijke wand, ga niet bij de pakken met zwart geld neerzitten. Ook ik wil uit het leven halen wat er in zit, maar ik hou mij daarin verre van situaties die de projectie van mijn ziel, op een zo scherp mogelijke manier, in de weg staan.
Een zo onbevlekt mogelijke ziel om ultieme puurheid in de schepping te bereiken. Een ieder houdt zijn straatje op zijn of haar eigen manier schoon.
-
​
Mijn littekens zitten op voor mij bekende plaatsen.
Ik probeer ze te beschermen. De zwakke plekken (wat littekens zijn) worden echter genadeloos onthuld door mijn eigen cynisme.
Als perfectionist is het moeilijk werken met je eigen kwetsbare punten -dat zijn dingen that hold you back. Je probeert die punten te negeren, maar je ziet eigenlijk in dat je er in mee moet gaan, omdat je kwetsbare punten vaak de mooiste momenten opleveren. Je stort jezelf moedwillig op de martelgang die het is om met jouw eigen kwetsbaarheden te werken; een continu samenspel tussen jezelf en jouw zwakheden echter, levert een onrustig geheel op. Het is nooit fijn om je kwetsbaar te voelen, behalve in de liefde misschien. Daar is kwetsbaarheid iets wat je uit kunt wisselen: allebei hou je een plakboek bij waarin je de mooiste momenten voortgekomen uit kwetsbaarheid stopt. Niemand weet waar je het plakboek bewaart, alleen een enkele vriend(in) mag het inzien.
-
​
Het gekoesterd worden van je meest kwetsbare plek is een sensatie die, gemengd met liefde, een (on)gevaarlijk explosief karakter krijgt, waaraan het gemakkelijk verslingerd raken is. Wat een rust brengt dit in de ziel, van een ongekende orde.
Voor mij dus nog onrust over de vraag of jij mij niet een beetje overwaardeert. Of het zo is? Ik weet het niet… Als ik net wenste niets te weten, komt dat nu goed uit: blijkt dat ik het inderdaad niet weet!
Ik weet dat ik het niet weten kan, en ook niet te weten hoef
-
​
Toch blijft er die druk, een geweten dat over mijn schouder mee lijkt te loeren, mij dwingend wijst op het morele. Het voelt als een buiten mijzelf staand geweten van een groter goed waaraan ik gehoorzaamheid verschuldigd ben. De mate van jouw gehoorzaamheid bepaalt jouw essentie. Toch vreemd dat iets wat buiten jezelf staat, jou min of meer de wetten voorschrijft.
Het kan heel goed zijn dat het buiten onszelf staand geweten toch ook ìn mij huist. Dan als een soort overkoepelend orgaan, al mijn acties adviserend.
In ieder geval voelt het als iets groots wat ik wel kan negeren, maar waarvan ik weet dat, als ik het negeer, het als een diepe echoput terugslag zal hebben; veel harder en veel vaker dan wanneer ik er acht op zou slaan.
De echo’s zijn onbruikbaar, daar niet onbevlekt, kom je gaandeweg achter, dus is het zaak het origineel te vangen.
Ф
Het kan me niet schelen, zeg ik.
Met mijn geest op non-actief. Beter zonder pijn met het stuur onder controle, dan zonder handen tegen een boom.
Het doet pijn die onverschilligheid. Ik vind dat een van de meest deprimerende dingen. Vreselijk.
Het blijft echter een tweestrijd tussen het goede, en het noodzakelijke. De keuze lijkt voor de meeste makkelijk gemaakt. Maar van enkel het noodzakelijke wordt je geest zwartgallig. Er is immers vaak geen vernieuwing van het noodzakelijke, hooguit een afbrokkeling daarvan voor de allerarmste, en een zinloze toevoeging daaraan voor de allerrijkste.
Zwartgalligheid is de broer van onverschilligheid in een familie vol ontkenning van de mogelijkheden. Je moet er voor kiezen om voor sommige dingen minder aandacht te hebben. Je krijgt anders algehele onverschilligheid, in plaats van een meer genuanceerde onverschilligheid; specifieke onverschilligheid: een soort bewust laten varen op bepaalde punten.
-
​
Interesses.
Interesses hebben, betekent keuzes maken: sein ik met die, of sein ik met die, of sein ik helemaal niet? Daarin zijn we met ons allen, maar toch alleen. Al die mensen: vrienden en bekenden, weten het allemaal zo goed. Het is niet dat ze je iets nieuws vertellen, het is alleen de wijze waarop. Maar dat is dus verstandig. Dat is leren leven. Ik wilde nooit aan hun manier van leven. Dacht dat dit mijn creatieve geest zou uitsterven:
Zijn en gezien worden, beiden als even belangrijke elementen in een leven zou voor mij betekenen dat ik bij mijn zijn (het uiten van kunstzinnigheid), rekening zou moeten houden met het latere gezien worden; voor je het weet werk je in opdracht. Nu is daar niet zo veel mis mee, -Rembrandt deed het ook- maar voor mij is het toch een drempel naar een zaal vol overdreven blije mensen met allemaal een schilderijtje wat bij hun inrichting past, waar drie hoeraatjes opgaan in het kader van de voltrekking van het huwelijk tussen mij, en de burgerlijkheid. Ik kan dat keten niet met mij mee dragen naar de uiteinden van het verfrisbare (de geest). Ik wil toevoegen aan de waarheid. Denk dat enkel te kunnen doen door mijn eigen lijn te trekken. Schilder wel in opdracht, maar enkel als de waarheid daarmee uit te breiden is. Zonder enige toevoeging aan de waarheid te zijn (geweest) is een schilderij (of compositie) voor degene voor wie de creatie bestemd is, naar mijn idee, waardeloos.
Toevoegen aan de waarheid kan alleen vanuit je zijn, niet door gezien worden, of je moet de algemene waarheid als doel van je uitingen hebben: commercieel zijn. Het zou mooi zijn als je jouw eigen waarheid kon integreren in de algemene waarheid, maar jouw eigen waarheid blijft altijd een aanplakbiljet op die zo robuust lijkende muur van ons aller gezamenlijke waarheid: alles wordt over elkaar heen geplakt dus je bent met jouw waarheid al gauw uit het zicht verdwenen.
Persoonlijke waarheid is geen tijdloos goed, de algemene waarheid is dat wel, wil de algemene waarheid ons doen geloven. Dit is de waarheid, zegt het systeem, en schuift haar muur een stukje op om voor de zoveelste keer een persoonlijke waarheid geruisloos te integreren in haar gesteente. En aan de haal gaat ze, met de vruchten van de vrije gedachte. Plak je gedachten maar aan als je gezien wilt worden. En dat wil je, anders heb je een probleem: wat doe je anders met een aanplakbiljet?
Gezien worden voelt bij mij echter als een inbreuk op mijn creatieve privacy: ik ben altijd bezig verder te gaan en nooit klaar om de punt te zetten; mijn blauwdruk –waar een publiek zo hevig naar verlangd- naar de drukker te sturen, ik wil niet hangen als een Jezus aan het kruis tot vermaak van de menigte. Ik wil wel vermaken: Òp de muur. Met stampende voeten of juist subtiele lichtzinnigheid.
Ik wil alleen zijn. De paper exposure[2] heb ik voor gezien gehouden, wel ziende het belang van gezien worden: word je mis gezien, dan beïnvloed dat je zijn. Hoe je het ook wendt of keert (en geloof me, ik heb het op heel wat manieren omgewenteld), wie gezien wil worden moet zijn of haar wezen aanpassen aan de structuur van de betonnen muur. Je doet dat uiteindelijk voor je eigen egobatterij®; voor de aandacht en, laten we eerlijk wezen, voor de poen, die er hopelijk uit voort zal vloeien. Daar word je op afgerekend in het grote monopolyspel van het systeem.
Het is dus aanplakken. Of afsterven als een (later) door iedereen geprezen einzelgänger die bij de muur zijn kanttekeningen plaatste, die niemand kende, doch waarvan iedereen gehoord had. “Zeker is dat hij de aandacht ontkende.” Zullen ze zeggen na de dood van zo’n stampvoetende muurbeklimmer.
-
​
Aandacht is een algemeen aanvaard goed tot strekking van de verbeelding van de persoon in kwestie.
Waarom toch altijd die aandacht -want dat is gezien worden?
Vroeger dacht ik dat ik dat zo nodig had. Nu weet ik wel beter: kijk me niet aan, laat me met rust, ik kan niet leven alleen, ik kan ook niet leven met anderen. Een bril moet ik hebben: ik moet geen ogen meer zien. De mooiste heb ik al gezien en altijd was er weer verdriet.
Soms denk ik dat het mijn schuld is. Eigenlijk altijd: mijn eerste reactie op iedereen is, het spijt me.
Waar komt dat gigantische gevoel voor anderen vandaan? Het zit gewoon in me. Ik kan het wel ontkennen, of uitschakelen, door bijvoorbeeld mezelf te bezatten, maar ik weet dat het extra gevoel voor anderen bij me blijft, dus heeft het niet zoveel zin.
Ik wil het niet meer, extra gevoel voor anderen (jaja, toch ontkenning). Als ik aan mezelf denk ben ik positiever; vervuld van kracht en wellust. Ik zie zeeën en ik voel de natuur.
-
​
Jij hebt mij teruggebracht.
Naar de maan. Naar de essentie.
Jij bent mij. Ik ben jou ook. En we zijn toch lekker elkaar. Ik zie het zitten met jou. Ik ben alleen bang, bang voor mezelf, voor mijn eigen stommiteiten. Maar die stap vooruit is absurd als ik nu weet wat ik weet: ik wil je, ik voel je, ik zie je, ik ruik je. Ik eet, drink en slaap je.
Al die anderen spoken door mijn hoofd -ik kan er niet buiten. Maar voor jou rangeer ik ze uit. Jij bent het voor mij; ik ben het voor jou: wij zijn voor elkaar. Als ik met jou ben, ben ik anders. Anders dan die cityhead[3] uit de praktijk, niet in dienst van anderen, maar voor mezelf. Alles voor mezelf. Ik heb me daar heel lang schuldig over gevoeld, dat ik überhaupt die gedachte had, ik deed dat niet; was niet eerlijk. Nu voel ik mijn tenen tintelen, mijn hoofd gloeit, er is eerlijkheid naar mezelf. Ik màg aan mij denken, tuurlijk, want denk ik aan mij dan denk ik aan jou, plus de andere mensen, die mij raken, liefhebben, die ik liefheb, die mij bewonderen en die ik bewonder. Maar alles vanuit mezelf, zo moet het voelen. Als ik dat gevoel niet heb, ofwel ik wil iets niet, dan hoeft het niet. Ik ben niet die egoïst waar ik een leven lang voor ben uitgemaakt.
Niemendal
God, wat een niemendal
-
​
Toen de zon speelde en de maan klaar was.
Toen hebben we elkaar ontmoet, toen de laagste laagten daar waren. Toen mijn geloof en wil nul waren.
Nu in een stijgende lijn ben ik nog steeds onzeker. Denk dat ik altijd een bang mannetje zal blijven.
Ik ben verlegen; van huis uit is mij het tegenovergestelde wijsgemaakt, maar ik voel het.
Ik blijf maar schrijven, dàt is het. Geen gelul meer over of ik een loser of een genie ben, dat interesseert me niet. Ik wil schrijven, schrijven, schrijven tot mijn laatste druppel inkt als stollend bloed dit blad verstilt. Ik wil het met niemand, maar alleen… alleen met jou aan mij…ik ook aan jou natuurlijk…Ach, wat is het leven prachtig. Ach, wat zijn de dingen echt. Ach, wat is de fase nep. Wij zijn.
-
​
[1] Fragment uit een liedtekst uit 1998 van Robin Roelofs getiteld Love animal. Achter in dit boek staat de tekst in zijn geheel afgedrukt. De tekst handelt over het leven op straat vergeleken bij wat wij allen zoeken namelijk zielsechte warmte (aandacht) of liefde, liever gezegd.
[2] “Paper,” omdat het flinterdun, en weinig resistent, consistent, en inhoudelijk is; zeer makkelijk te scheuren.
[3] Cityhead is de titel van een liedtekst uit 1995 van Robin Roelofs. De tekst is een uitroep tegen de lege verhoudingen van het stadsleven. Achter in dit boek staat de tekst in zijn geheel afgedrukt.